Het leegdrinken van de eerste borst duurt gemiddeld twintig minuten. Hoe ouder je baby is, hoe sneller de borst leeg wordt gedronken. Bij voorkeur bied jij je baby na de eerste borst ook de tweede aan. Aan de tweede borst laat jij je baby nog vijf tot maximaal twintig minuten drinken. Dat stimuleert de melkproductie en vergroot de kans dat je baby voldoende verzadigd is na één voeding. Er zijn baby’s die de borst in 10 minuten leegdrinken en baby’s die aan één borst voldoende hebben. Als je een riante melkproductie hebt, kan het juist gunstig zijn om maar één borst aan te bieden. Controleer de borst dan wel regelmatig na de voeding op spanning en harde plekken om een borstontsteking te voorkomen.

Het goed aanleggen van je baby is belangrijk, zodat de borst goed leeg wordt gedronken. Bovendien voorkomt het de kans op tepelkloven. Als je meer hulp bij het voeden nodig hebt na de kraamweek, kun je ervoor kiezen om een lactatiekundige bij je thuis in consult te vragen. Bij borstvoeding problemen is er vrijwel niets wat deze hulp kan evenaren; iemand met veel deskundige ervaring die met je mee kan kijken en tips kan geven terwijl jij je baby voedt.

Tijdens de borstvoeding kun je drie drinkfases onderscheiden. Die fasen leren je het drinkgedrag van je baby beter begrijpen. Zo kun je inschatten of je baby daadwerkelijk goede porties melk binnen krijgt of bijvoorbeeld alleen nog maar aan het sabbelen is. Je kan aan het drinkgedrag van je baby herkennen of de borst leeg is. Daardoor kun je snel de tweede borst aanbieden voordat je baby al sabbelend aan de eerste borst in slaap valt. Je kraamhulp kan je helpen met het herkennen van de drie fasen.

• Fase 1: Het opwekken van de toeschietreflex

Door het zuigen van je baby aan je borst, wordt bij jou de zogenaamde toeschietreflex opgewekt. Die gaat ervoor zorgen dat er melk uit je borsten stroomt. Je baby wekt de reflex op met korte en snelle zuigbewegingen. Dit kun je herkennen aan de snelle en oppervlakkige kaakbewegingen die je baby zonder adempauzes maakt. Als je baby goed is aangelegd, is je baby volledig vastgezogen aan je borst. Er ontstaat dan een vacuüm tussen het mondje van je baby en je borst.

• Fase 2: De effectieve drinkfase.

Als de melk eenmaal begint te stromen in het mondje van je baby, gaan de snelle korte zuigbewegingen over in langzame krachtige zuigbewegingen. Die herken je aan de krachtige kaakbewegingen bij je baby. Je kan de kaken zien meebewegen. Namelijk tot aan of tot en met de oren. Daarnaast kun je slikbewegingen horen na drie of vier keer zuigen. Die hoor je dan in de vorm van een klokkend geluid als de melk wordt weggeslikt (“Ja echt waar!”). Ook kun je een slikpauze opmerken.

• Fase 3: De niet-effectieve drinkfase.

Als de borst vrijwel leeg is, zijn de pauzes lang en de zuigbewegingen kort en weinig krachtig. Deze fase lijkt op fase 1. De meeste baby’s laten nu vanzelf de borst los. Een deel van de baby’s vindt het echter fijn om lekker te sabbelen aan de borst. Als je wil dat de tweede borst ook gestimuleerd of leeggedronken wordt, haal je nu je baby van de borst. Zo valt je baby niet al sabbelend in slaap aan de borst en stimuleer jij je melkproductie. De kans op tepelkloven vermindert, aangezien je baby niet lang kan sabbelen. Je haalt je baby van de borst door voorzichtig met je pink via de mondhoek van je baby het vacuüm te verbreken.

Kun je fase 3 moeilijk onderscheiden van fase 2, bedenk dan dat je ervan uit kunt gaan dat een borst na twintig minuten vrijwel leeg is gedronken.