
Tussen de vier á acht weken kunnen de slaapjes van je baby overdag korter worden. Omdat het totaal benodigde aantal uren slaap overdag tussen baby’s sterk verschilt, heeft het geen zin om je op de slaapduur van je baby te richten. Zoals je op deze pagina zal lezen, kun je het biologische ritme het beste op gang brengen door met name de voedingsmomenten te timen. Pas vanaf een leeftijd van vier maanden loont het wel om naar de slaapjes overdag te kijken. Zie daarvoor de pagina ‘Slaapjes baby na vier maanden’.
Om nachtvoedingen tot het minimum te beperken, is het belangrijk je baby een verzadigd gevoel te geven voordat hij de nacht in gaat. Daarvoor is het nodig om zoveel als mogelijk overdag en in de avond te voeden. Je kunt dit op een relatief simpele manier stimuleren. Namelijk door een vast beginmoment in de ochtend en een vast afsluitmoment laat in de avond te kiezen voor een voeding. Het spijsverteringssysteem van je baby heeft dan iets om zich op te richten. Als je baby op een gegeven moment met minder nachtvoedingen uit kan, slaapt je baby daardoor gemakkelijker de nacht door.
Lukt het niet om op een vast tijdstip te eindigen de eerste paar weken, houd dan in ieder geval een vaste starttijd voor een voeding aan in de ochtend. De bedoeling is om zelfs wanneer je weer aan het werk gaat, zoveel als mogelijk ook in de weekenden deze starttijd aan te houden.
Is je baby veelal de eerste weken slaperig tijdens de voedingen, dan kunnen de tips op pagina 34 goed van pas komen.
Vanaf twee weken kun je beginnen met het plannen van het vaste ochtend voedingsmoment. Eventueel eerder als dat lukt. Je start de eerste ochtendvoeding dan elke dag op een vast tijdstip. Het gaat om een starttijd die jullie het handigst uitkomt. Probeer je baby vervolgens iedere dag rond dat tijdsstip te voeden. Bij voorkeur wijk je niet meer dan een half uur af van de starttijd. Op deze pagina hanteer ik voor het gemak 7.00 uur als vaste eerste ochtend voedingsmoment. De bedoeling is om je baby te wekken voor deze ochtendvoeding.
Als je de starttijd in de toekomst wil veranderen, bijvoorbeeld omdat je weer gaat werken, kun je dat het beste in kleine stapjes doen van vijftien minuten.
Wacht na de geboorte van je baby bij voorkeur niet te lang met het instellen van een vaste starttijd voor de ochtendvoeding. Dat verkleint namelijk de kans dat spookuurtjes in de nacht optreden. Begint de dag voor je baby altijd om 7.00 uur of eerder, dan treden de spookuurtjes eerder tussen 18.00 en 22.00 in de avond op dan in de nacht. Op pagina 22 en 24 lees je meer over spookuurtjes.
Je baby wordt ongetwijfeld af en toe eerder dan het gewenste ochtend voedingsmoment wakker. Als jij je baby dan steeds een volledige voeding geeft, loop je het risico dat het bioritme van je baby zich aan het vroege tijdstip aanpast. Daardoor wordt je baby structureel eerder wakker dan gepland. Je kunt dit voorkomen door je baby op een relatief vriendelijke manier richting het eerste ochtend voedingsmoment te sturen. Dat doe je door de hoeveelheid voeding aan te passen. Zie voor uitleg hierover pagina 37. Daar vind je een leeftijdsafhankelijke aanpak onderaan elk schema.
Door het zo nodig aanpassen van de hoeveelheid voeding, blijft het eerste ochtend voedingsmoment in het ritme van je baby verankerd. Je hoeft je baby dus niet te pushen om weer te gaan slapen wanneer dat lastig gaat. De volgende dag, of een aantal dagen later, herstelt het ritme zich.
Vanaf één of twee weken na de geboorte kun je ook proberen om de voedingen laat in de avond af te sluiten op een vast tijdstip, bijvoorbeeld om 23.00 uur. Je wekt je baby dan voor de voeding van 23.00 uur. De eerste maand eindig je niet daadwerkelijk om 23.00 uur, maar geef je in de nacht ook een voeding. Geef bij de voedingen van 7.00 en 23.00 uur een ruime portie, minimaal zo groot als bij de overige voedingsmomenten. Op die manier vergroot je de kans op een goede nachtrust nog meer en verklein je de kans op (te) vroeg wakker worden in de ochtend. Op pagina 32 lees je hoe je de laatste avondvoeding met een fles kunt geven.
Zoals op pagina 1 aangegeven mag er vanaf acht weken na de geboorte eenmaal een pauze van twaalf uur tussen de voedingen vallen, mits je baby voldoet aan de door de NVK gestelde voorwaarden. Bij het geven van kunstvoeding kun je een poging wagen. Geef je de borst, dan is de kans groot dat je borstvoeding productie onvoldoende gestabiliseerd is om een dergelijke lange pauze aan te kunnen.
Het drastisch vervroegen van het laatste borstvoeding moment voor de nacht kun je het beste uitstellen tot je baby voldoende vaste voeding binnen krijgt om de nacht op door te kunnen. De kans is dan ook groter dat je melkproductie tegen die tijd stabieler is.
Hoe meer je voedingen verspreid zijn over de dag, hoe beter je productie op gang blijft. Ga je weer aan het werk met drie maanden en vind je de late avondvoeding te vermoeiend? Je kunt nu proberen de late avondvoeding met maximaal een uur te vervroegen. In principe hoef je daarmee niet een al te grote daling van je productie te verwachten. Met name niet wanneer je in de ochtend je tweede borst afkolft voor extra stimulatie van je productie. Zie pagina 19 voor meer informatie over het nut van het kolven van extra voeding.
Slaapt je baby in de avond en is je baby in vergelijking met de voedingen overdag steeds slaperiger bij de late avondvoeding? Dan is dat gunstig voor de slagingskans van het vervroegen van het laatste voedingsmoment. Als je baby door de voeding laat in de avond minder gretig drinkt in de ochtend, dan is de kans van slagen ook groter.
Sommige baby’s hebben niet genoeg aan borst- of flesvoeding en moeten eerst op vast voedsel overgaan voordat ze twaalf uur zonder een voeding kunnen. Als dat ook geldt voor jouw baby, dan kan een flesje laat in de avond vermengd met wat meer calorieën een uitkomst zijn. Uiteraard pas wanneer je baby over mag op vaste voeding. Zo kun je rijstebloem aan de fles toevoegen. Ook kun je de oefenhapjes die jij je baby geeft vermengen met wat grasboter. Avocado is ook een goede calorierijke maaltijd. Op de volgende pagina lees je meer over het geven van een flesje laat in de avond.
Om zo min mogelijk het gecreëerde ritme in de war te brengen, kun je het verplaatsten van de afsluittijd het veiligst doen in stappen van maximaal vijftien minuten per dag. Vanaf 23.00 uur gerekend doe je er dan bijvoorbeeld twee weken over om de afsluittijd naar 19.00 uur te verplaatsen.
Uiteindelijk wil je bij een oudere baby toewerken naar een afsluittijd rond 19.00 uur. Dat heeft niet alleen voor jou voordelen, maar met name ook voor je baby. Op die manier krijgt je oudere baby voldoende nachtrust. Gemiddeld hebben oudere baby’s en kinderen uiteindelijk ongeveer elf tot twaalf uur slaap per nacht nodig om overdag goed te kunnen functioneren. Er zijn echter enkele baby’s die met minder slaap uit kunnen en daarom niet al rond 19.00 uur in slaap vallen.
Baby’s die met minder slaap uit kunnen blijven goed wekbaar bij de late avondvoeding en zijn pas veel later op de avond te motiveren om naar bed te gaan. In de ochtend worden ze vrolijk wakker en overdag zijn ze ook voldoende uitgerust. Dit kunnen ze consequent blijven volhouden. De gemiddelde benodigde hoeveelheid slaap gaat voor hen niet op. Vaak is dit genetisch bepaald en komt dit het meest voor in gezinnen waarbij één van de ouders ook met weinig slaap uit kan.
Dit soort uitzonderingen zijn niet altijd gemakkelijk te onderscheiden van de baby’s/kinderen die te laat in bed worden gelegd. Voor sommige oudere baby’s is een afsluittijd van 19.30 uur al te laat. Ze worden hyperactief waardoor ze de slaap niet goed kunnen pakken.