Op pagina 31 heb je gelezen over de kracht van een vast voedingsmoment in de ochtend en avond. Op deze pagina lees je hoe je het ritme van je baby nog verder kunt verfijnen. Dat kun je doen door binnen een tijdszone van twee tot vier uur te voeden, gerekend vanaf het begin van een voeding tot het begin van de volgende voeding.

Door minstens twee uur pauze tussen de voedingen te nemen voorkom je dat je van voeding tot voeding aan het (over-) leven bent. Daarnaast wordt de kans kleiner dat je baby alleen kleine beetjes voeding tot zich neemt. En daarmee voorkom je weer dat de slaapjes te kort worden.

De meeste baby’s slapen de eerste twee maanden overdag het liefst zoveel mogelijk door, waardoor ze vaak met name in de nacht voor hun voedingen komen. Om dat te voorkomen is het nodig om je baby voldoende (grote) voedingen overdag aan te bieden waarbij je niet meer dan vier uur pauze tussen een voeding neemt. Daarvoor is het vaak nodig om je baby overdag wakker te maken voor een voeding. In de avond kun je meer of juist minder tijd tussen een voeding nemen. Is je baby veelal de eerste weken slaperig tijdens de voedingen, dan kunnen de tips op pagina 34 goed van pas komen.

Door een voedingszone van twee tot vier uur te hanteren kun je op verzoek blijven voeden, maar stuur je net iets meer. Uiteindelijk snapt de biologische klok van je baby zelf dat alle voedingen overdag worden gehaald. Je hoeft dan nog maar weinig te sturen, omdat je baby vanzelf binnen de voedingszone voor een voeding komt.

Bij kunstvoeding kun je om de drie uur voeden, doordat je precies weet hoeveel jij je baby geeft. Je bent niet afhankelijk van schommelingen in de aanmaak van de voeding. Wanneer je merkt dat je baby een grote portie voeding aan kan, kun je om de vier uur voeden. 

De voedingszone is bruikbare informatie om tot je te nemen, maar niet bedoeld om heel strikt te volgen. Voor een succesvol slaapplan is dat helemaal niet nodig. Doordat je de theorie van de voedingszone kent, weet je waar je mee bezig bent, en kun je ingrijpen als het echt nodig is.

Zo kan het de eerste twee maanden knap lastig zijn om bij een niet slaperige baby om de drie uur te voeden. Als je baby na een (kort) slaapje begint te jengelen van de honger, voed je baby dan. Ook als dat betekent dat je overdag meer om de twee dan om de drie uur aan het voeden bent. In dat geval kun je proberen om op een ander moment van de dag wat meer tijd tussen een voeding te nemen. Op die manier maak je flexibel gebruik van de theorie. Je stuurt een beetje en speelt tegelijkertijd ook in op de behoeftes van je baby. Die behoeftes van je baby kunnen na een week alweer heel anders zijn.

Goed om te weten: Baby’s hebben na twee maanden doorgaans meer geduld om op een voeding te wachten na het wakker worden!

De meeste kraamverzorgers adviseren om je baby de eerste één tot twee weken om de drie uur te voeden. Je maakt je baby wakker als het tijd is voor een voeding, ook in de nacht. Per etmaal kom je dan uit op ongeveer 7-8 voedingen.

Met deze relatief frequente kleine porties voeding kan het maagje van je baby langzaam wennen en uitdijen. Daarnaast wordt bij borstvoeding de melkproductie goed gestimuleerd en het risico op tepelkloven verkleind.

Er zullen dagen voorkomen waarbij de twee-uurs voedingsgrens niet toereikend is. Een te lage melkproductie, jengel dagen, een zieke baby en de zogenaamde spookuurtjes zijn uitstekende redenen om van de twee-uurs voedingsgrens af te wijken.

Wanneer je merkt dat je te weinig voeding hebt, kun jij je baby vaker aanleggen door bijvoorbeeld ook een paar keer om het uur te voeden. Ook wanneer je baby ziek is kan het nodig zijn om van de twee-uurs grens af te wijken om je baby te troosten. Daarna kun je het ritme gewoon weer oppakken. 

Vrijwel elke baby is weleens tijdelijk twee tot drie dagen wat huilerig. Dat kan door een groeispurt komen, een stap in de mentale ontwikkeling, overprikkeling door drukke dagen, een veranderende ontlasting. Of zo maar, zonder dat je de reden kunt achterhalen. Ook tijdens deze jengeldagen kan je baby wat meer en vaker behoefte aan voeding hebben als troost.

Het consequent overschrijden van de twee-uurs voedingsgrens kan nodig zijn in de eerste drie levensmaanden, wanneer baby’s aan het eind van de dag last hebben van spookuurtjes. Zie pagina 22 voor meer informatie over spookuurtjes. Sommige baby’s vinden dan troost in de zogenaamde clustervoedingen. Dat zijn voedingen waarbij achter elkaar kleine slokjes melk in korte tijd gedronken worden. Zie pagina 24 voor wat je nog meer kan doen om je baby te laten ontspannen tijdens de spookuurtjes.

Bij kunstvoeding kun je het principe van clustervoeden tijdens de spookuurtjes nabootsen. Dat doe je door vroeg in de avond geen volledige voeding te geven, maar de voeding in kleine porties te verdelen over de avond. Die kleine porties kunnen er soms voor zorgen dat je baby lekker doezelig wordt en zich daardoor kan ontspannen. Overdag kun je de kunstvoeding prima op kamertemperatuur geven. In de avond helpt het je baby ontspannen wanneer je de kunstvoeding op lichaamstemperatuur geeft.